Polog 047 (Slot)

Lezer, gegroet,

Ik probeerde het gesprek met mijn vader naar neutraler terrein te gidsen. “Weet u nog, vader, hoe verwonderd wij waren over het gedrag van Visconti. De heer Lestrange heeft mij een plausibele verklaring gegeven. Het blijkt dat Lord Edward en Visconti elkaar al kenden voordat de prins ter kruistocht ging. Toen de prins, na de sof van Tunis, bekendmaakte naar Palestina te komen, was Visconti opgetogen. Hij zag in de prins zijn kampioen; de man die hem terzijde zou staan om de heidense schobbejakken voor eens en altijd het land uit te bonjouren.”

“Dus dat verklaart zijn ferme taal en eschatologische vergezichten.”

“Visconti ziet zichzelf al achteraan aansluiten in de rij van zaligen. Laat hij in de gewijde strijd het leven, dan zal hij voortbestaan als voer voor reliek – happers” sneerde mijn oom.

Mijn vader trapte niet in mijn afleidingtrucje. “Wat is er uiteindelijk van die conspiratie op Cyprus terechtgekomen, Marco. Niet veel, zeker?”

“Wel wat” vader. Ik vertelde hoe Haymo op het idee was gekomen om de papyrus te vervalsen. Door simpele omdraaiing van het bolletje veranderde het eerste kwartier wanneer de maan net van de volle maan afkomt, in het laatste kwartier wanneer de afnemende maan op weg is naar de nieuwe maan. Door die omwisseling zette het ‘Buikje van Baibar’, zoals sindsdien door ons genoemd, degene die de papyrus in handen kreeg, hele dagen op achterstand. De nietsvermoedende ontvanger zou tevreden constateren dat de strategen voldoende tijdruimte hadden ingepland tussen de overhandiging van de papyrus en de aankomst van de vloot. Logisch, want de aankomst van een vloot kan door het onvoorspelbare gedrag van weer en wind slechts bij benadering worden gegeven.

Echter, op het oorspronkelijke tijdstip – bij wassende maan – stond onze Gideonsbende, gerekruteerd uit koelbloedige tempeliers, klaar om de vloot op de klippen te jagen.

“Om daarna de drenkelingen vol erbarmen uit zee op te vissen” zei mijn vader, ook niet van gisteren. Want hij voelde feilloos aan dat de tempeliers met hun naastenliefde en relatief weinig inspanning een heel contingent slaven buit zouden maken. Gratis werkkrachten voor op de suikerrietplantages of om flink prijzengeld los te peuteren van Baibar.

“En… is het gelukt?”

“Wij zijn in gespannen afwachting van het nieuws over een gestrand flottielje voor de kust van Cyprus. Met een beetje geluk komt Hannes ons het goede nieuws brengen op de dag dat de Koningin van Cyprus trouwt met Haymo Lestrange, de edelman uit Wales die de Engelse geheime dienst bestiert.”

“Wat heeft die bruiloft ermee te maken?”

“U en oom Maffeo zijn uitgenodigd voor het bruiloftsfeest.”

“Oh! Jij niet?”

“Ik ook. Ik heb Isabella – ik bedoel, de Koningin van Cyprus – naar Acre gebracht.”

“Zozo! Relaties in de hoogste kringen, is dat wat jij per saldo aan jouw Cypriotische avontuur hebt overgehouden, mijn zoon?”

“Zo zou je het kunnen zeggen.”

“Zijden varkensoren, dus?”

“Ja, vader, daar komt het wel op neer” zei ik en dacht aan Isabella. “Zijden varkensoren zijn een illusie.”

“Goed gezegd, mijn zoon. Illusies brengen geen geld in het laatje”.

“Wat niet wil zeggen, vader, dat er uit het najagen van illusies nooit iets goeds zou kunnen voortkomen.”

“Hoe bedoel je?”

“Het kan een mooie bijvangst opleveren.”

“Wat dan?”

“Dit” zei ik, en overhandigde hem de paizé.

Finita