Polog 043

Lezer, gegroet,

Niets vernederender dan met een lendendoekje om in de slaapkamer van je minnares te moeten verdwijnen achter een wandkleed waarop schalks badende nimfen en lierspelende cupido’s worden beloerd door een sater met een enorme piemel, die aanstalten maakt het lustige gezelschap eens lekker panisch te verrassen. Het ondeugende tafereel verleende de situatie een extra enerverende blos. Niet dat het mij opwond – ik keek aan tegen de knoopjes op de onderlaag – mijn gedachten waren zo mogelijk nog platvloerser. Steken mijn voeten niet onder het kleed uit? Kan een tochtvlaag de contouren van mijn lichaam verraden? Wat als iemand een verkrachter in de kamer vermoedt en op goed geluk een dolk door het weefsel steekt? Stel, achter zo’n stofnest krijg je een niesbui, hoe treed je dan in de openbaarheid? Deze en andere hoofdbrekens beukten tegen de dijk van mijn zelfbeheersing terwijl ik ook nog gedwongen moest luisteren naar het familieonderonsje tussen Isabella en Hugo de Lusignan, de man die het op Cyprus voor het zeggen heeft en dat ook graag doet.
Het was voor het eerst dat ik zijn stem hoorde. Afgaande op de consternatie die ontstond toen een paar minuten geleden zijn bezoek werd aangekondigd, had ik een barse stentor verwacht. Mis. Hij was een misdienaarsopraan. Een vocale eigenaardigheid die zeer onwelluidend uitpakte.

“Mevrouw, ik heb een brief op poten ontvangen, van de pauselijke legaat. Hij verzoekt mij een zekere, niet met name genoemde, dame tot de orde te roepen. Zij verwaarloost de goede zeden en hij wil dat dit stopt, en dat wil ik ook, mevrouw.”

“Wie niet, beste neef, wie niet. Enig idee wie die dame is? Ik zou het niet weten. U?”

Jeetje, dacht ik, bemoeit die Visconti zich ook al met onze bezigheden in het echtelijk bed, en daarbuiten. Welke hemeltergende wulpsheid had hem toornig naar de ganzenveer doen grijpen? Het is waar dat over Isabella in taveernes, wanneer de wijn in de man is, pittige verhalen circuleren. Zij zou een affaire hebben gehad met Julianus van Sidon. Zo ja, wat dan nog? Zij is niet getrouwd; hoogstens huwbaar. Als jong meisje werd zij uitgehuwelijkt aan Hugo van Cyprus, een leeftijdgenootje. De bruidegom stierf voordat zij hun eerste vrijage geconsumeerd hadden. Als troost mocht Isabella de titel ‘Koningin van Cyprus’ houden. Dat brengt ongetwijfeld verplichtingen met zich mee, en zedelijke restricties. Het springende punt is dat de ruimere kuisheidsmarge die Isabella aan haar weduwestatus verbindt, haar schoonfamilie onwelgevallig is. En, naar het schijnt, ook de rest van de wereld. Niemand zal het mij euvel duiden als ik plechtig verklaar vierkant achter Isabella te staan.

E continua