Polog 02: MARCO POLO en de HANDELAREN IN ZIJDEN VARKENSOREN
Historisch faction feuilleton
Lezer, gegroet.
Daar dobber je dan, bij nacht, in een geleende gondel, met een grienend nonnetje. Ik neem tenmiste aan dat iedereen heeft begrepen dat ik die onfortuinlijke gondelier was. De ware naam van ‘zuster Marina’ geef ik u niet. De naam van het klooster met die vervallen muren krijgt u evenmin te horen. Alhoewel, ik zal een tipje van de sluier oplichten. Op de dag, voorafgaande aan de escapade, werd in dat klooster het jaarlijkse huwelijk voltrokken tussen de Doge en de abdis. Niet te verwarren met de bruiloft van de Doge met de Zee, waarbij de hoogste vertegenwoordiger van de Republiek naar het Lido wordt geroeid en ceremonieel een gouden trouwring in het water werpt. De trotse viering van de dominantie van Venetië over de zee en bijbehorende waterwegen.
De andere trouwerij stamde uit een nog langere traditie en werd gehouden in het oudste nonnenklooster van de stad. Na het feesten was over het klooster een voldane rust neergedaald. Hét moment voor een wakkere non om er stilletjes tussenuit te knijpen.
Mijn bemoeienis met het klooserwezen begon nogal toevallig. Van mijn vader moest ik gedurende een paar weken een kist met lekkernijen bij San Saccaria afleveren. Gebak, boordevol zuidvruchten, specerijen en suiker, de grote smaakverleider waartegen vrouwen weerloos zijn. Zo wilde hij de kloosterkeuken laten kennismaken met het volledige kruidenrekje van Handelshuis Polo. Een verkooppraatje, gevat in zoete koek, om daarmee vaste leverancier van oosterse waren te worden.
Ik werd steeds ontvangen door een nonnetje dat bij elke koek die ik uitdeelde, steels mijn hand streelde. Op zekere dag verraste zij mij met een eigen baksel, uitsluitend bereid met Polo – ingrediënten. ‘Breek de koek in kwarten en in het hart zal mijn oordeel staan over wat ik het allerlekkerste vind’ fluisterde zij erbij. Het klonk nogal dubbelzinnig. Had ik dat goed gehoord of lag het aan mijn ongepaste fantasie? Thuisgekomen, brak ik de koek open. Zij had er een reepje katoen in verstopt. ‘Lieve Marco, het heerlijkste voor mij is een leven in vrijheid’ las ik.
Ongemerkt raakte ik in de weken erna ingepalmd door haar zo zoet beleden vrijheidsdrang. Via haar koekberichten beleefde ik mee hoe zij een koevoet maakte van een doorgeroeste tralie in haar cel en begon de onderste steen in haar celmuur los te wrikken. Nadat zij mij had gevraagd om aan de buitenkant te controleren of zij met haar werkzaamheden op de juiste hoogte zat, stelde ik haar met klopsignalen gerust. Een maand later las ik dat zij door een reet in de muur het water en de zon had gezien. Er gingen nog een paar weken overheen voordat het gat vluchtgereed was. Toen schreef zij dat ik haar, op die bewuste feestdag in het klooster, om middernacht moest komen halen. Het stond er zo vanzelfsprekend dat ik geen moment aarzelde. Ik vergat zelfs te vragen waar ze eigenlijk heen wilde. Misschien dat haar behulpzame medezuster het weet. Zij schijnt op het laatste moment wroeging te hebben gekregen en verklapte het vluchtplan aan de abdis.
Na dagen van ondervraging, mocht ik naar huis. Daar stond mijn vader mij hoofdschuddend op te wachten. “Was je verliefd op haar?”
“Geloof ‘t niet. Leuke traditie. Gewoon een complotje.”
“Gewoon complotje? Gewoon gekluns, zal je bedoelen!”
“Ach, nonnetje helpen die als jongetje verkleed, op de vlucht slaat, wat is daar nou verkeerd aan.” Flauw excuus, ik geef het direct toe.
Mijn vader schamperde: “Jongen, dat geloof je toch zelf niet!”.
Hij had recht van spreken. Medeplichtigheid aan het slaken van de huwelijksketens van een ‘Bruid van Christus’ had mij tot echtbreker gemaakt. Ik had ‘Jezus Bruidegom’ hoorntjes opgezet. Wie iets dergelijks flikt, kan zich maar beter een poosje uit de voeten maken. Mijn goede vader ging aan het werk. Indachtig de Venetiaanse rechtsmores dat het verstandiger is een strafproces te mijden dan te voeren, vertelde hij de magistraten mij te zullen meenemen op een lange reis. Zijn voorstel werd welwillend ontvangen. Uiteraard vergat hij niet om de ‘ruiterij van San Marco’ te laten opdraven. Wat inhield dat zijn aanbod van een jaarlang gratis peper en kilo’s andere specerijen door de hoge heren in dank werd aanvaard. Zij zullen gedacht hebben: ‘Grote kans dat die godslasteraar niet terugkeert van zo’n gevaarlijke reis. Opgeruimd staat netjes!’
E continua