Polog 4
Mijne dames en heren, keizers en koninginnen, hertogen en markiezinnen, edelen en burgeressen. Voor u, die wil weten in wat voor een wonderlijke omgeving een gewone jonge koopman uit Venetië leeft en werkt, hoop ik dat dit logboek voor u een welkome wekelijkse afleiding zal vormen. U zult er onopgesmukte noties en eerlijke verhalen in vinden over mijn familie, hun handel en wandel op de jaarmarkten van Europa en in de onmetelijke landen van het oosten, en over mijn eigen wedervaren, binnen en buiten Venetië. Waarmee niet gezegd wil zijn dat van dezelfde gebeurtenissen geen andere weergave mogelijk zou zijn. POLOG blijft de werkelijkheid van mij, Marco Polo.
Polog 4
Lezer, gegroet,
Ja, Constantinopel. Prachtige stad, u zult mij niet horen zeggen dat het niet zo is. Maar wel een stad geregeerd door een stelletje arrogante ballen die zich achter hun dikke stadsmuren onaantastbaar waanden. En inderdaad, in de negenhonderd jaar van haar bestaan was het niemand gelukt de stad in te nemen. Vandalen, Hunnen, Arabieren en Bulgaren, bezield met de kwalijkste intenties, sneefden voor de imposante vestingwerken. Maar alles is eindig en Venetië komt de eer toe de Byzantijnen een slag te hebben toegebracht die nog jaren zou nadreunen. Tot in Rome en Barcelona klonken kreten van verbazing terwijl ze in Genua bijkans stikten van de jaloezie. Zijn wij, Venetianen, dan zulke vechtersbazen? Welnee! Maar worden we uitgedaagd, dan varen we uit met een oorlogsvloot die bestaat uit vliegensvlug gevechtsklaar gemaakte goederentransportgaleien. Je bent een zeerepubliek of je bent het niet. Bloedige besognes als steden veroveren, ligt ons minder. Laten we graag aan naïeve sukkels over die zich gaarne voor ons karretje laten spannen. Zoals bijvoorbeeld in 1200 AD toen paus Innocentius III een nieuwe kruistocht afkondigde en onze Doge, de hoogste bestuurder in het ‘Doorluchtige’ Venetië, meteen alles in het werk stelde om Venetië als centraal bruggenhoofd naar het Heilige Land te positioneren.
Het bevel over deze vierde van de genummerde kruistochten voerde Bonifatius, markgraaf van Monferrato en broer van Koenraad I van Jeruzalem. Tijdens zijn kennismakingsbezoek aan de paus kwam hij met een lepe strategie op de proppen. Hij wilde zijn leger eerst een omweg te laten maken naar Constantinopel. Daar was de Byzantijnse keizer, Izaäk II, door zijn broer van de troon gestoten, blind gemaakt en met zijn zoon in het cachot geworpen. Kroonprins Alexis wist evenwel te ontvluchten. Door bemiddeling van Monferrato, getrouwd met een Byzantijnse prinses, kreeg de kroonprins steun van zijn vaders schoonzoon die op zijn beurt aanspraak maakte op de titel van ‘Keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Naties’. Een intrigerend familieonderonsje die de Heilige Vader met argwaan vervulde. Het vooruitzicht om de Grieks – Orthodoxe Romeinen onder gezag van de Roomse Latijnse kerk te brengen, gloorde weliswaar aanlokkelijk. Maar als dat zou resulteren in machtstoename van de Duitse keizerskroonpretendent, en daar zag het naar uit, dan zou dat wel eens zeer nadelig kunnen uitpakken voor de suprematie van de kerk boven het wereldse gezag. Dan was de Latijnse kuur erger dan de Byzantijnse kwaal. Vergelijkbaar met het uitdrijven van de duivel met Beëlzebub. De paus schudde zijn hoofd. ‘Doe maar niet’ sprak hij vroom.
Ondertussen waren de voorbereidingen voor de nieuwe kruistocht reeds in volle gang. Kwartiermakers vertrokken naar Venetië en bestelden daar een imposante vloot, met alles erop en eraan. De keuze voor mijn stad lag voor de hand. Onze scheepswerven zijn immers als enige in staat op tijd een dergelijk groot aantal schepen, inclusief bewapening en victualiën, te leveren. Want vergis je niet, in totaal ging het om transportschepen voor 4500 paarden en galeien om evenveel ridders en nog 20.000 man voetvolk over te zetten. Mooie opdracht mits de pecunia kloppen. En daar wrong ‘m de schoen!
e continuo